Home » IN DE VOLHEID VAN DE TIJD
Het kerstoratorium ‘In de volheid van de tijd’ is gecomponeerd voor gemengd koor, bariton, fluit, hobo, strijkorkest, piano en orgel.
Het werk bestaat uit twee delen. De bekende woorden uit Lukas 2 lopen als een rode draad door het werk heen en worden gezongen door de bariton. Deze verhaallijn wordt steeds onderbroken door daarbij passende Bijbelteksten, bestaande kerstliederen en gedichten van de hand van de samensteller van de tekst.
Leander van der Steen (muziek), Ed Kooijmans (tekst)
Diverse uitgaven:
Er zijn diverse uitgaven verkrijgbaar zie Shop – Allekoormuziek
In het eerste gedeelte komen naast de verzen 1-7 (de geboorte) diverse teksten uit het Oude Testament naar voren, waarin de verwachting van het Joodse volk sterk doorklinkt. In het tweede gedeelte komen naast de verzen 8-14 (de herders en de engelen) ook teksten voor die het uitzien van de Nieuwtestamentische kerk naar verlossing uit de macht van de boze en de overwinning van Christus over de satan benadrukken.
De titel van dit oratorium is ontleend aan Galaten 4:4: <i>‘Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet’.</i> Dit element van belofte en vervulling is terug te vinden in de tekst van het werk. Het bijbelverhaal uit Lukas 2 over Christus’ geboorte in Bethlehem, de boodschap aan de herders en de zang der engelen wordt steeds onderbroken door profetieën uit het Oude Testament die daarop betrekking hebben. Wat in oude tijden is voorspeld, is door Christus’ geboorte ‘in de volheid van de tijd’ werkelijkheid geworden.
Dit oratorium bestaat uit 34 onderdelen met een lengte van ongeveer een uur. Naast melodische recitatieven met illustrerende begeleidingen, instrumentale delen, nieuwe koorwerken en nieuwe, toegankelijke melodieën is er ook gebruik gemaakt van bekende kerstliederen zoals: In de stad van koning David, Een roze fris ontloken en Hoor de englen zingen d’eer. Op deze manier wordt er een brug geslagen tussen de bekende kerstliederen en de grote oratoria. De muziek is harmonisch en toegankelijk. De koorpartij is redelijk eenvoudig. Van de instrumentalisten wordt meer gevraagd, omdat de tekst van dit werk in de begeleiding wordt uitgebeeld. Beide delen beginnen met een instrumentale sinfonia en een openingskoor. Voor de samenhang in het werk is ook gebruik gemaakt van terugkerende motieven o.a. in de recitatieven. Tenslotte zorgen de identieke slotkoren van beide delen voor een ‘volle’ climax. Daarin wordt het thema van het gehele werk bezongen:
In de volheid van de tijd
Heeft God Zelf Zijn volk bevrijd.
Hij schenkt zondaars Zijn gena:
Lof zij God, halleluja!